MAASSLUIS- In hoger beroep heeft het gerechtshof Den Haag de 29-jarige Morchid B. uit Maassluis vrijgesproken van betrokkenheid bij een vermoedelijke witwaszaak. Daarmee vernietigt het hof het eerdere vonnis van de Rotterdamse rechtbank, waarin B. werd veroordeeld tot 3 weken gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan witwassen. Volgens het hof is niet wettig en overtuigend bewezen dat B. opzettelijk heeft meegewerkt aan strafbare transacties.
De zaak draaide om financiële handelingen die zouden hebben plaatsgevonden tussen 19 en 31 januari 2021 in Maassluis en Capelle aan den IJssel. In die periode werden geldbedragen met een totaal van 24.998,68 euro overgeboekt via bank- en cryptorekeningen. Volgens het Openbaar Ministerie had B. aan onbekend gebleven personen zijn bankpas, pincode en telefoon ter beschikking gesteld, evenals toegang tot zijn Coinbase-account – een handelsplatform voor cryptovaluta. Daarmee zou hij anderen de gelegenheid hebben geboden om geld te verplaatsen op een manier die volgens justitie duidt op witwassen.
In hoger beroep stond de vraag centraal of Morchid B. – in het bezit van een Marokkaans paspoort – bewust deze middelen beschikbaar had gesteld met het doel om witwassen mogelijk te maken. Het gerechtshof komt tot een andere beoordeling dan de rechtbank. De verdachte heeft zowel bij de politie als tijdens de zitting in hoger beroep verklaard dat hij de betrokken persoon kende en deze hem zou helpen met het sneller overmaken van geld tussen digitale wallets. Doorgaans duurt een banktransactie volgens B. vier tot vijf werkdagen; via deze constructie zou het sneller gaan, zonder bijkomende kosten.
Het hof neemt in zijn beoordeling mee dat B. vanaf het begin openheid van zaken heeft gegeven over zijn handelen. Hij heeft uitgelegd waarom hij zijn bankgegevens deelde en verklaart dat hij niethet idee had dat het om strafbaar handelen ging. Bovendien blijkt uit de stukken niet dat B. financieel voordeel behaalde uit zijn medewerking. Volgens het hof is er geen sprake van opzet, ook niet in voorwaardelijke zin. B. heeft naar eigen zeggen gehandeld uit vertrouwen, en is zich pas achteraf bewust geworden van de mogelijke gevolgen. Het gerechtshof overweegt daarbij dat het niet ging om een willekeurig persoon die plotseling contact opnam. B. kende de man al en ging ervan uit dat deze hem zou helpen bij een snellere geldtransactie. Dit maakt de situatie anders dan gevallen waarin iemand zonder enige relatie tot de betrokkene bankgegevens afstaat in ruil voor een beloning of uit onverschilligheid.
De advocaat-generaal heeft tijdens de zitting in hoger beroep nog een veroordeling geëist voor het subsidiair tenlastegelegde feit, met een taakstraf van 120 uur als strafvoorstel. Het hof wijst ook dat af, omdat niet kan worden vastgesteld dat B. bewust gelegenheid of middelen heeft geboden voor witwaspraktijken.
Met de uitspraak komt de zaak ten einde. Het hof verklaart niet bewezen dat B. schuldig is aan het primair of subsidiair tenlastegelegde en spreekt hem op alle punten vrij. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, bestaande uit mr. Chr.A. Baardman (voorzitter), mr. H.C. Wiersinga en mr. M.A.C.L.M. Bonn. Laatstgenoemde rechter was wegens afwezigheid niet in staat het arrest mede te ondertekenen.