VLAARDINGEN- De 30-jarige Stefano R. is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, voor een gewelddadige overval op een tankstation in Vlaardingen. R., geboren in Rotterdam en van Kaapverdische afkomst, krijgt daarnaast een proeftijd van 2 jaar opgelegd, met bijzondere voorwaarden zoals verplichte begeleiding door de reclassering en deelname aan een gedragsinterventie. De straf valt lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie, dat 2 jaar cel had gevraagd, waarvan de helft voorwaardelijk.
De rechtbank acht bewezen dat R. zich op 3 januari 2025 schuldig heeft gemaakt aan afpersing, diefstal van benzine en diefstal van kentekenplaten. De afpersing vond plaats bij het BP tankstation aan de Rijksweg A20 te Vlaardingen, waar ook een Albert Heijn To Go is gevestigd. De Kaapverdier R. heeft onder bedreiging van een mes twee medewerkers tot afgifte aangezet van ongeveer 975 euro. Ter voorbereiding had hij eerder die dag kentekenplaten van een geparkeerde auto gestolen, deze op zijn eigen auto bevestigd, en vervolgens getankt zonder te betalen.
R. droeg tijdens de overval een bivakmuts waarmee hij zijn gezicht bedekte. Terwijl hij ogenschijnlijk een blikje drinken afrekende, trok hij plotseling een groot keukenmes en sprong hij over de toonbank. Hij blokkeerde de doorgang van één van de medewerkers, waardoor deze met zijn rug tegen de muur kwam te staan. Vervolgens bedreigde hij beide medewerkers met het mes en schreeuwde onder andere: ‘Ik ga helemaal nergens voor betalen vriend, geld geven!’ en ‘Maak die kassa open!’ De slachtoffers moesten het geld uit de kassa’s in een vuilniszak doen, waarna R. de winkel verliet met de buit.
De rechtbank stelt vast dat de situatie voor de slachtoffers bijzonder beangstigend is geweest. Uit een ingediende schadeclaim blijkt dat één van de medewerkers kampt met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Volgens een psycholoog, van wie de verklaring is overgelegd, ondergaat het slachtoffer inmiddels traumabehandeling in de vorm van EMDR-therapie. De rechtbank kent de benadeelde partij een schadevergoeding toe van 2.567,50 euro: 67,50 euro voor fysiotherapiekosten en 2.500 euro aan immateriële schade.
Hoewel de officier van justitie volledige toewijzing van de schadevergoeding had gevorderd (3.167,50 euro), matigt de rechtbank het immateriële deel, omdat de gevraagde vergoeding hoger is dan gebruikelijk in soortgelijke zaken. De rechtbank baseert haar toekenning op letselcategorie 2 uit de schadelijst van het Schadefonds geweldsmisdrijven.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uit een rapport van Reclassering Nederland blijkt dat R. kampt met problemen op het gebied van financiën, dagbesteding en psychosociaal functioneren. Door het ontbreken van inkomen was hij in de financiële problemen geraakt, wat volgens hem heeft bijgedragen aan zijn daad. R. blijkt een introverte man die zijn problemen voor zichzelf houdt en geen hulp vraagt. Hierdoor zijn achterstanden opgelopen en is het overzicht in zijn leven verdwenen.
De reclassering constateert dat hoewel het delict een agressieve lading had, er geen structureel agressieprobleem bij R. lijkt te zijn. Hij toont tijdens de zitting inzicht in zijn gedrag, erkent zijn fouten en betuigt spijt. Hij praat zijn gedrag niet goed en geeft aan volledige verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden. Positief acht de rechtbank ook dat R. zich inmiddels heeft aangemeld voor schulphulpverlening, wat ertoe leidt dat een woningontruiming is voorkomen. Verder blijkt dat hij kan rekenen op de steun van zijn familie, die onder meer zijn huur tijdens zijn detentie blijft betalen. Ook wil hij hulp accepteren van de reclassering om zijn leven op de rails te krijgen.
R. is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar deze veroordelingen dateren van 2014 en 2016. De rechtbank acht deze recidive, gezien het tijdsverloop, van ondergeschikt belang en laat dit niet zwaar meewegen. Wel oordeelt zij dat de ernst van de huidige feiten niet anders toelaat dan een gevangenisstraf.
De rechtbank volgt de reclassering in het advies om bijzondere voorwaarden op te leggen. Naast de meldplicht bij de reclassering moet R. deelnemen aan een training gericht op het verbeteren van cognitieve vaardigheden, meewerken aan schuldhulpverlening en zich inspannen om inkomen te verwerven. Ook mag hij zich niet meer begeven op het terrein van het BP tankstation in Vlaardingen. De rechtbank acht een contactverbod ten aanzien van de slachtoffers niet noodzakelijk, omdat R. en slachtoffers geen persoonlijke band hebben en elkaar niet kennen.
Het voorwaardelijke deel van de straf dient als stok achter de deur om herhaling te voorkomen. Tenuitvoerlegging van de straf zal plaatsvinden binnen een penitentiaire inrichting, tenzij R. in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma.