ROTTERDAM– Surinamer Edward P. (38) uit Rotterdam-West (Nozenmansbuurt) is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke celstraf van 1 maand voor de mishandeling van zijn dochter. Volgens de rechtbank heeft P. zich tussen 1 januari 2017 en 26 januari 2023 op meerdere momenten schuldig gemaakt aan fysieke mishandelingen. Hij sloeg zijn dochter op haar bovenbenen, kneep haar in diezelfde benen, pakte haar met kracht vast bij de schouders, keel en bovenbenen, en trok haar aan haar haren. Ook kneep hij haar oor met zijn nagels.
Hoewel de vader enkele beschuldigingen ontkent, waaronder slaan tegen het hoofd en het gezicht, het vastpakken van de keel en het van de trap af trekken aan de haren, acht de rechtbank een deel van die verklaringen toch voldoende ondersteund door andere bewijsmiddelen. Daarbij wordt de verklaring van het meisje geloofwaardig geacht.
De rechtbank volgt grotendeels het standpunt van de officier van justitie, die om een bewezenverklaring van de mishandelingen heeft gevraagd. De officier had een straf geëist van 150 uur taakstraf en een voorwaardelijke celstraf van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaar. Ook werd een 5-jarig contactverbod met het meisje gevorderd, uit te voeren via een vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank kiest uiteindelijk voor een mildere straf dan de eis. Bij het bepalen daarvan is onder meer gekeken naar soortgelijke zaken, naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en naar zijn houding tijdens het proces.
Tijdens de zitting laat P. blijken dat hij spijt heeft van zijn gedrag. Volgens de rechtbank is aannemelijk dat de man inmiddels inzicht heeft in de gevolgen van zijn handelen. Hij geeft aan dat hij het zwaar vindt dat hij zijn dochter al ruim 2 jaar niet meer heeft gezien.
Uit een reclasseringsrapport blijkt dat er bij P. op dit moment geen directe zorgen bestaan op het gebied van wonen, werk of geestelijke gezondheid. Wel speelde in het verleden alcoholgebruik een rol, maar inmiddels is hij volgens de reclassering al langere tijd abstinent. De verdachte heeft met goed gevolg een gedragsinterventie doorlopen en zijn risico op herhaling wordt laag ingeschat. Ook in een eerder toezichtstraject toonde hij zich volgens de reclassering meewerkend en gemotiveerd.
Hoewel P. eerder is veroordeeld voor een soortgelijk delict, ziet de rechtbank voldoende aanknopingspunten om hem een kans te geven zijn leven op orde te houden zonder aanvullende begeleiding of voorwaarden. Wel wordt een contactverbod opgelegd.
De rechtbank acht het niet nodig of wenselijk om het door het OM gevorderde algehele contactverbod van 5 jaar op te leggen. In plaats daarvan wordt een bijzondere voorwaarde verbonden aan de voorwaardelijke straf: P. mag gedurende de proeftijd van 2 jaar geen contact hebben met zijn dochter, tenzij er afspraken worden gemaakt binnen een formele omgangsregeling, indien en zodra hulpverleners dat verantwoord achten. De rechtbank overweegt hierbij dat de dochter op dit moment geen contact met haar vader wil, maar dat dit in de toekomst kan veranderen. Haar moeder verklaarde tijdens de zitting dat zij zich zorgen maakt over het psychisch welzijn van haar dochter en dat professionele hulp noodzakelijk is.
Namens het meisje is een vordering tot immateriële schadevergoeding ingediend ter hoogte van 5.000 euro. De rechtbank oordeelt dat de schade die zij stelt te hebben geleden niet los kan worden gezien van bredere gezinsproblemen, waaronder de scheiding van haar ouders. Daardoor is het verband tussen de mishandelingen en haar psychische klachten niet goed vast te stellen binnen deze strafprocedure. De civiele rechter is beter in staat om dat te beoordelen. De vordering is daarom niet-ontvankelijk verklaard.
Edward P., dochter mishandelen, alcoholisme? Klinkt als een hindoestaan.