In januari 2014 demonstreerden enkele honderden Alevitische Turken tegen rector Ahmet Akgündüz van de Islamitische Universiteit Rotterdam. Akgündüz noemde de Alevieten die zich keren tegen de Turkse regering van Erdogan ‘goddelozen’ en ‘mensen met een westerse levensstijl’ en daarmee ‘moskeevijandige architecten’.
Een woordvoerder op het ministerie erkent dat er geen cijfers voorhanden zijn waaruit enig verschil in de mate van integratie in Nederland tussen alevitische en soennitische Turken blijkt.
Het Sociaal Cultureel Planbureau (CBS) beschikt wel over cijfers van de groep Turken als geheel in Nederland. Daaruit blijkt dat Turken ruim drie keer meer dan autochtone Nederlanders worden verdacht van een misdrijf. Ook in de lijstjes van bijvoorbeeld werkloosheid en uitkeringsfraude scoren de Turken fors hoger ten opzichte van autochtonen.
De woordvoerder van de minister zegt dat de uitspraak van Asscher betrekking had op de waarde en normen rond vrijheid en gelijkheid die Alevieten met Nederlanders zouden delen. Hij benadrukt dat de uitspraak niet is gedaan om andere allochtone groepen te diskwalificeren.
Dat het aan concrete cijfers ontbreekt waarin Alevieten er in positieve zin uitspringen is voor de woordvoerder van de minister geen probleem: ‘Ik weet niet of we dat moeten willen’.