SCHIEDAM– Richard H. (52) uit Schiedam is door de rechtbank Rotterdam vrijgesproken van verkrachting, maar wel veroordeeld voor het plegen van een ontuchtige handeling. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 3 jaar geëist, waarvan 1 jaar voorwaardelijk en vordering van tenuitvoerlegging van een eerdere straf. De rechtbank oordeelde anders: H. krijgt een taakstraf van 106 uur opgelegd en moet het slachtoffer een schadevergoeding betalen van 500 euro.
De zaak draait om twee feiten: verkrachting en ontuchtige handelingen, beide gepleegd jegens de dochter van de toenmalige vriendin van H. Volgens de rechtbank is er onldoende bewijs dat H. het slachtoffer onder dwang tot seksuele handelingen heeft gebracht. Het oordeel is gebaseerd op tegenstrijdigheden in de verklaringen van het slachtoffer en het ontbreken van aanvullend bewijs. De verklaringen van de moeder en tante van het slachtoffer, die enkel weergeven wat zij van haar hebben gehoord, is daarvoor niet toereikend. Ook WhatsApp-berichten uit een eerdere periode kunnen daar niet aan bijdragen.
H. erkent dat hij seksueel contact heeft gehad met het slachtoffer, maar houdt vol dat dit wederzijds was. Volgens het slachtoffer was zij verstijfd en probeerde zij zich fysiek te verzetten. De rechtbank concludeert dat de verklaringen van het slachtoffer niet consistent genoeg zijn en onvoldoende worden ondersteund door ander bewijs. Hierdoor volgt vrijspraak voor verkrachting.
Voor het tweede feit, ontuchtig handelen, acht de rechtbank het bewijs wél overtuigend. Tijdens een massage is H. bovenop het slachtoffer gaan zitten. Daarbij raakte zijn erectie haar billen. Beide betrokkenen bevestigen dit, al wijken hun beschrijvingen van de situatie af. Volgens de rechtbank had H., als volwassen man en partner van de moeder, moeten beseffen dat zijn gedrag ongepast is. De rechtbank neemt het hem extra kwalijk dat het voorval plaatsvond in de woning waar het slachtoffer verbleef en dat zij zich daar onveilig heeft moeten voelen. Daarbij weegt ook mee dat H. in 2021 al eens is veroordeeld voor seksuele handelingen met een minderjarige. Hoewel het Openbaar Ministerie daarom tenuitvoerlegging van de toen deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf vraagt, kiest de rechtbank voor een verlenging van de proeftijd met 1 jaar.
Het slachtoffer diende een schadeclaim in van 7.500 euro. Omdat de rechtbank H. alleen veroordeelde voor het tweede feit, is de vordering grotendeels afgewezen. Voor het erkende deel krijgt zij een vergoeding van 500 euro toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank noemt de gedraging van H. een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Toch blijft de opgelegde straf beperkt tot een taakstraf. Dat komt onder meer doordat de verdachte lange tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten; deze wordt in mindering gebracht op de straf. Na verrekening hoeft H. hierdoor geen uren meer te verrichten. Wel blijft het strafblad uitgebreid en is de proeftijd uit een eerdere zaak nu verlengd.
Er wordt veel geklaagd over de vonnissen door d66-rechters in bekende strafzaken. Terecht. Alleen kijk nou toch eens naar de minder in het oog springende zaken, geen haar beter!! Het echte tuig draagt een toga!