ROTTERDAM– De rechtbank Rotterdam heeft de 39-jarige handbalcoach Silvio H. uit Zwijndrecht veroordeeld tot een taakstraf van 80 uur voor het plegen van ontucht met een minderjarige en het bewegen van datzelfde meisje tot het plegen van ontuchtige handelingen. De opgelegde straf valt lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie, dat 120 uur taakstraf had gevraagd. De rechtbank vindt een lichtere straf passend, omdat een deel van de beschuldigingen niet bewezen kan worden en omdat de redelijke termijn is overschreden.
H. was de handbalcoach van het slachtoffer, een toen minderjarig meisje dat in zijn team speelde. Volgens de rechtbank heeft hij tussen mei 2012 en januari 2014 meermalen grensoverschrijdend gehandeld. Hij betastte het meisje en liet haar via een webcam beelden van haar lichaam aan hem tonen. Dit gebeurde nadat zij haar mavo-examen had gehaald. De rechtbank oordeelt dat H. misbruik maakte van zijn positie als coach en van het leeftijdsverschil van 10 jaar.
Hoewel H. bekende dat hij lichamelijk contact met het meisje had gehad, ontkent hij een onderdeel van de aanklacht. De rechtbank vindt dat er te veel onzekerheid bestaat over een specifiek incident waarover het slachtoffer heeft verklaard. De verklaringen over plaats, tijdstip en omstandigheden zijn op dat punt niet eenduidig. Daardoor is H. vrijgesproken van dat deel van de aanklacht.
De rechtbank weegt in haar oordeel mee dat het slachtoffer in een kwetsbare periode zat. Zij had kort voor het begin van het contact haar vader verloren. Volgens de rechters heeft H. onvoldoende rekening gehouden met haar kwetsbaarheid. Ook het leeftijdsverschil en de machtsverhouding spelen mee in het oordeel dat hij zijn verantwoordelijkheid als coach heeft verzaakt.
Tijdens de zitting bood H. zijn excuses aan. Uit het vonnis blijkt dat hij zich inmiddels heeft teruggetrokken uit de sport en hulp heeft gezocht bij een psycholoog. Uit een rapport van Reclassering Nederland blijkt dat H. een stabiel leven leidt en de kans op herhaling laag wordt ingeschat. Hij heeft een gezin, werk en geen problemen met middelengebruik.
De rechtbank besloot geen voorwaardelijke straf op te leggen en ook geen verdere begeleiding of behandeling als voorwaarde te stellen. Daarbij wordt rekening gehouden met het tijdsverloop, het feit dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en het ontbreken van actuele risicofactoren.
Het slachtoffer heeft ook een schadevergoeding geëist van ruim 21.000 euro, waarvan het grootste deel bestaat uit zorgkosten en gemiste inkomsten. De rechtbank wijst slechts een bedrag van 1.500 euro toe voor immateriële schade. Volgens de rechters is het verband tussen de overige gevorderde schade en het bewezenverklaarde onvoldoende duidelijk, mede vanwege andere ingrijpende gebeurtenissen in haar leven. De rechtbank legt H. ook de verplichting op om dit schadebedrag te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente.
