SCHIEDAM- Wat het Stedelijk Museum Schiedam sinds 2018 doet onder de vlag van Mijn Schiedam zou van grote betekenis zijn, blijkt uit drie onafhankelijke onderzoekers, die in opdracht van het museum onderzochten wat de verschillende samenwerkingen met de stad werkelijk opleveren. De uitkomst: de programma’s maken verschil, voor deelnemers én de stad.
Het onderzoek kwam tot stand met steun van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Aanleiding was de wens van het museum om te weten of zijn inspanningen – denk aan tentoonstellingen over armoede of wijkfeesten in het museum – ook echt bijdragen aan betrokkenheid en verbinding. Directeur Anne de Haij: “We wilden weten of wat we doen ook daadwerkelijk zinvol is. Het antwoord is: ja.”
De onderzoekers spraken met 50 betrokkenen: van bezoekers en kunstenaars tot maatschappelijke partners en ervaringsdeskundigen. Zij keken onder meer naar drie programma’s, waaronder Uit Armoede en Wijken Welkom. In Uit Armoede vertelden Schiedammers die zelf met geldzorgen leven hun verhaal in een tentoonstelling. Ze leidden bezoekers rond, waaronder ook beleidsmakers. Dat gaf hen niet alleen zelfvertrouwen, maar leidde er ook toe dat sommigen zich nu inzetten in adviesraden of organisaties als Warm Schiedam en het Kansenfonds.
Bij Wijken Welkom ontmoeten buurtbewoners elkaar in het museum tijdens laagdrempelige avonden vol cultuur en ontmoeting. Talent uit de wijk krijgt daarbij ook ruimte. Volgens de onderzoekers ontstaat er zo onderlinge herkenning en groeit het museum mee met de stad.
Wat begon als een serie losse projecten, is inmiddels een samenhangend programma dat veel Schiedammers bereikt en hen daadwerkelijk versterkt. Daarmee is het museum stevig verbonden geraakt met de samenleving waarin het staat.
