ROTTERDAM- Het moet duidelijk worden welke groepen in Rotterdam zich daadwerkelijk schuldig maken aan seksuele straatintimidatie. Een raadsmeerderheid wil van het satdsbestuur een onderzoek zien om de aanpak van seksuele straatintimidatie te verbeteren, door beter te begrijpen wie de daders zijn en wat hen drijft. Volgens een raadsmeerderheid kan beleid pas echt werken als bekend is waarom mensen zich schuldig maken aan dit gedrag. De laatste gegevens stammen alweer uit 2017 (zie afbeelding).
Daarom wil de raad een vervolgonderzoek laten doen. De Erasmus Universiteit en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving worden daarbij betrokken. In het onderzoek zal ook gekeken worden naar factoren als armoede, kansenongelijkheid en cultuurverschillen. Tot nu toe lag de nadruk vooral op de slachtoffers van straatintimidatie. De raad vindt dat het tijd is om ook de andere kant van het probleem te begrijpen. ‘Zonder dat inzicht blijft het beleid oppervlakkig’, stellen 50+,FvD en Leefbaar Rotterdam.
Denk, PvdA, GroenLinks, Bij1, de Partij voor de Dieren en Groep De Jong verzetten zich tegen het verduidelijkende onderzoek.
Het onderzoek uit 2017 toont: 23% van de daders heeft een Marokkaanse achtergrond, 18% is Antilliaans of Arubaans, 29% valt onder ‘andere bevolkingsgroepen’. In Charlois en Delfshaven zijn relatief veel plegers van Marokkaanse en Antilliaanse komaf geregistreerd. In Noord valt het aandeel Nederlandse plegers op, terwijl in Centrum de groep onder de 18 jaar het grootst is.
