ROTTERDAM– De rechtbank Den Haag heeft het beroep van een Somalische asioelzoeker tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag ongegrond verklaard. Al eerder, op 13 maart 2024, werd de zaak inhoudelijk besproken tijdens een zitting in Rotterdam. De procedure kreeg op 24 april 2025 een vervolg in Groningen.
De minister van Asiel en Migratie verklaarde de aanvraag niet-ontvankelijk, omdat de man internationale bescherming geniet in Italië tot 20 februari 2028. Volgens de minister zijn er geen aanwijzingen dat Italië die bescherming niet zal blijven bieden. De rechtbank deelt die conclusie.
De Somaliër had op 1 november 2024 een aanvraag ingediend voor een tijdelijke verblijfsvergunning. Hij stelde onder meer dat hij in Italië geen huisvesting kon krijgen en dat hij daar op straat heeft moeten leven. Ook voerde hij aan dat zijn rechten geschonden zijn, omdat hij het informatieverzoek van de IND aan de Italiaanse autoriteiten niet zou hebben ontvangen. De rechtbank wijst deze en andere argumenten van de hand. Volgens de rechter heeft de minister voldoende mogen vertrouwen op de brief van de Italiaanse autoriteiten van 10 januari 2025, waaruit blijkt dat de man rechtmatig verblijf heeft als subsidiair beschermde tot 2028. De informatie was bovendien opgenomen in het dossier en voor de betrokkene toegankelijk.
De rechtbank oordeelt dat van vluchtelingen verwacht mag worden dat zij in Italië zelf stappen ondernemen om toegang te krijgen tot voorzieningen, waaronder huisvesting. Dat dit lastig kan zijn, betekent niet dat sprake is van een situatie die in strijd is met artikel 3 van het EU-Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) of artikel 4 van het EU-Handvest.
Ook het beroep op gezinsleven in Nederland slaagt niet. De rechtbank overweegt dat de man in Nederland traditioneel is gehuwd, maar dat dit huwelijk geen bescherming biedt op grond van het EU-asielrecht, omdat er geen sprake is van een bestaand gezin in het land van herkomst.
De rechtbank bevestigt dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is ongegrond. Proceskosten worden niet vergoed.
Denkt die rechter nu heus dat die Somma zijn proceskosten zelf gaat betalen?