ROTTERDAM– Er heerst grote onvrede onder buschauffeurs van de RET, meldt vakbond FNV. Sinds 5 mei zijn nieuwe roosters ingevoerd die volgens vakbond niet alleen ongunstig uitpakken voor de chauffeurs, maar ook ingaan tegen gemaakte afspraken in de cao. De reacties zouden zijn fel. Uit een enquête van FNV blijkt dat 84% van de ondervraagde streekvervoerchauffeurs spanningsklachten ervaart sinds de nieuwe planning is ingegaan. 78% geeft aan dat het werk steeds moeilijker te combineren is met het privéleven.
Oguz Sükür, bestuurder bij FNV Streekvervoer, spreekt van een groeiend gevoel van onmacht: ‘Ik snap de boosheid heel goed. De chauffeurs voelen zich totaal niet gehoord. Een groot aantal van hen overweegt acties. Ze zijn er klaar mee.’
De RET werkt met twee cao’s. Chauffeurs die vóór 2012 al in dienst waren vallen onder de cao RET, degenen die later zijn aangenomen onder de cao OV. In de praktijk maakt de directie volgens de vakbond nu gebruik van bepalingen uit beide cao’s, waarbij telkens de ongunstigste regels voor de chauffeurs worden gekozen. Volgens Sükür worden verplichtingen rondom Atv-dagen en nachtdiensten genegeerd: ‘De RET gebruikt de soepelere roosterregels uit de ene cao, maar weigert tegelijkertijd de bijbehorende toeslagen of vergoedingen toe te passen. Dat is niet eerlijk.’
De situatie is ontstaan nadat RET in 2012 het streekvervoer overnam. Sindsdien is er volgens betrokkenen steeds minder verschil tussen stads- en streekritten, maar de personeelsregelingen zijn nooit volledig gelijkgetrokken. Voor reizigers lijkt alles hetzelfde, maar voor de chauffeurs is het verschil groot. ‘De directie pakt eruit wat haar uitkomt, zonder naar de mensen achter het stuur te kijken. Zo wordt elke dag werken een bron van frustratie’, aldus Sükür.
De FNV roept RET op om zich te houden aan de cao OV, zoals afgesproken met de betrokken chauffeurs. Als het bedrijf dat niet doet, houdt de vakbond acties open als optie. ‘De directie moet terug naar de tekentafel. Dit beleid zorgt niet alleen voor chaos, maar ook voor uitval en vertrek van personeel. Dat kan niemand willen’, stelt Sükür.