SCHIEDAM- De rechtbank in Rotterdam heeft een 15-jarige jongen veroordeeld tot 106 dagen jeugddetentie wegens zijn betrokkenheid bij de overval op juwelier C. Verkade in Schiedam. Van de straf zijn 90 dagen voorwaardelijk en moet hij 100 uur werkstraf uitvoeren. De minderjarige crimineel is veroordeeld voor zijn rol in de gewelddadige overval bij de juwelier op de Hoogstraat en voor zijn betrokkenheid bij een poging tot oplichting. De straf is gekoppeld aan een proeftijd van 2 jaar, waarin hij zich aan bijzondere voorwaarden moet houden, onder toezicht van de jeugdreclassering. De officier van justitie had dezelfde straf geëist, en de Raad voor de Kinderbescherming gaf advies over de bijzondere voorwaarden. Ook is een deel van de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen.
De rechtbank acht bewezen dat de jongen voorafgaand aan de overval het winkelpand binnenging en informatie doorgaf aan de uitvoerders. Op 29 februari 2024 is de juwelier overvallen door drie daders die vermomd en gewapend de zaak binnendrongen. Op dat moment was de juwelier samen met een vertegenwoordigster van een sieradenmerk in gesprek. De overvallers bedreigden hen met vuurwapens en dwongen hen samen met twee medewerksters naar de achterruimte, waar ze op de grond moesten liggen. Vervolgens sloegen de overvallers vitrines kapot met een klauwhamer en namen horloges en sieraden mee.
Hoewel de veroordeelde zelf niet fysiek aanwezig was bij de overval, hielp hij bewust mee door als voorverkenner de winkel te betreden, de situatie te verkennen en informatie door te spelen aan de daders. Hiermee vergemakkelijkte hij de gewelddadige diefstal, die grote invloed had op de slachtoffers. Uit slachtofferverklaringen blijkt dat zij nog steeds kampen met gevoelens van angst en onveiligheid.
Daarnaast heeft de jongen zich op 21 december 2024 schuldig gemaakt aan een poging tot oplichting. Tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis probeerde hij samen met een ander een echtpaar in Ridderkerk te misleiden door zich voor te doen als medewerker van de politie. De vrouw des huizes werd telefonisch misleid met het verhaal dat hun bankrekening was geblokkeerd en dat er iemand zou langskomen om bankpassen, pincodes en een iPad op te halen. Door het alerte optreden van het echtpaar werd de politie ingeschakeld en bleef het bij een poging. Dit misdrijf toonde aan dat de jongen ondanks eerdere juridische stappen opnieuw de fout in ging.
De rechtbank oordeelt dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. De jongen is volledig toerekeningsvatbaar. In de strafmaat wordt rekening gehouden met de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde.
Uit zijn justitiële documentatie blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld. De Raad voor de Kinderbescherming stelt in een rapport van 20 februari 2025 vast dat de jongen vooral handelde uit financieel gewin en weinig berouw toont. Ondanks zijn verklaringen lijkt hij de ernst van zijn daden te bagatelliseren en vertoont hij berekend gedrag, wat risico’s voor herhaling vergroot. Het rapport wijst op zijn beïnvloedbaarheid en een gebrek aan angst voor consequenties, waardoor intensievere begeleiding noodzakelijk wordt geacht.
De rechtbank legt naast de deels voorwaardelijke jeugddetentie en de werkstraf verschillende bijzondere voorwaarden op:
Een avondklok, zolang de jeugdreclassering dit nodig acht;
Een gebiedsverbod voor de omgeving van de juwelier;
Een contactverbod voor medeverdachten en slachtoffers;
Verplichte schoolgang en naleving van schoolregels;
Actieve deelname aan sport en bijbaan;
Begeleiding door een jongerencoach en systemische hulpverlening voor het gezin;
Medewerking aan psychologisch onderzoek en eventuele behandeling;
Regelmatige meldplicht bij de jeugdreclassering.
De jeugdreclassering wijst op de noodzaak van deze maatregelen om te voorkomen dat de jongen verder afglijdt in criminaliteit. De rechtbank sluit zich hierbij aan en bepaalt dat Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond toezicht zal houden op de naleving van deze voorwaarden.
De rechtbank heeft ook uitspraak gedaan over de schadevergoedingen. De juwelier vorderde 35.000,- euro aan immateriële schade en 300,- euro aan materiële schade. De rechtbank stelt vast dat alleen de schade zelf in aanmerking komt en wijst 2.000,- euro toe voor immateriële schade en 300,- euro voor materiële schade, in totaal 2.300,- euro. Het resterende deel van de vordering moet via de burgerlijke rechter worden behandeld.
Gisser B.V. vorderde 3.543,85 euro voor beschadigde of gestolen sieraden, salariskosten en omzetverlies. De rechtbank verklaarde deze vordering niet-ontvankelijk, omdat de indiener niet bevoegd is om namens het bedrijf op te treden.
De verdachte en zijn mededaders zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de toegewezen schadevergoeding.
