WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland

GEWELDPLEGER (30) OP ROTTERDAMS TERRAS KRIJGT GEEN STRAF

ROTTERDAM– Dirk D., een 30-jarige man uit Rotterdam-Zevenkamp met Surinaamse achtergrond, is veroordeeld voor het plegen van openlijk geweld op het terras van restaurant De Beren op het Poolsterplein in Rotterdam, maar de rechter legt de man geen straf op, hoewel de rechtbank het ten laste gelegde feit grotendeels bewezen acht. Dat is opvallend, aangezien het Openbaar Ministerie had geëist dat D. een taakstraf van 120 uur zou krijgen, waarvan 40 uur voorwaardelijk.

Het geweldsincident vond plaats op 18 juni 2022. D. was die avond samen met zijn broer aanwezig op het terras van De Beren toen de situatie uit de hand liep. Volgens de rechtbank heeft de broer van D. een glas naar een medewerkster gegooid, haar meerdere keren tegen de borst geduwd en de telefoon uit de handen van een andere medewerkster geslagen. Dirk D. stond daarbij vlakbij de ingang van het restaurant en trapte op dat moment samen met zijn broer tegen de deur. Ook gooide hij onder andere een bankstel omver en schopte ertegen, wierp een terrasstoel richting de voordeur, en gooide een terraskachel en een plantenbak om.

De rechtbank ziet deze handelingen als openlijk geweld gepleegd in vereniging, zowel tegen personen als tegen goederen. Volgens de rechters heeft D. daarmee een voldoende betekenisvolle bijdrage geleverd aan het geheel van gewelddadige handelingen, ondanks dat niet al het geweld direct door hem is uitgevoerd.

Op onderdelen volgt de rechtbank de verdediging van zijn raadsman, mr. O.J. Much. D. wordt vrijgesproken van het achtervolgen van personen en het slaan op een auto. De verklaringen van getuigen hierover zijn volgens de rechtbank tegenstrijdig en zijn bovendien niet ondersteund door camerabeelden. Ook het geweld tegen twee andere mensen acht de rechtbank niet bewezen. De rechtbank beschouwt het bewezenverklaarde geweld tegen twee slachtoffers en het vernielen van terrasmeubilair als één samenhangend geheel. De bijdrage van D. daaraan is volgens de rechtbank strafbaar. Daarmee is het delict juridisch gezien volledig bewezen. Toch legt de rechtbank geen straf of maatregel op.

In de motivering wijst de rechtbank op meerdere persoonlijke omstandigheden van de verdachte. D. is nooit eerder veroordeeld voor enig strafbaar feit. Hij heeft verklaard dat hij sinds het incident in een depressie is geraakt, onder meer vanwege de spanning van de strafzaak. Hij zit daardoor al langere tijd in de Ziektewet en ervaart ook fysieke klachten. Tijdens de zitting gaf hij aan dat hij zich het incident nauwelijks kan herinneren. Hij had die avond naar eigen zeggen overmatig alcohol gedronken, iets wat hij normaal niet doet. De bijeenkomst met zijn familie was de eerste sinds het overlijden van een andere broer en volgens D. vloeide het drankgebruik daaruit voort. Hij schaamt zich voor zijn gedrag en betreurt de gebeurtenis diep.

De rechtbank weegt mee dat D.’s aandeel in het geweld beperkt was, het incident inmiddels bijna 3 jaar geleden plaatsvond en dat hij in de tussentijd niet opnieuw met justitie in aanraking is gekomen. De rechters stellen vast dat de verdachte zich de afgelopen jaren als het ware aan een informele proeftijd heeft onderworpen en dat het opleggen van straf geen toegevoegde waarde meer heeft. Een voorwaardelijke straf acht de rechtbank niet nodig, mede gezien het getoonde inzicht en berouw. Op basis van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht wordt daarom volstaan met een schuldigverklaring zonder straf of maatregel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *