Een van de hoogtepunten is de videoregistratie van de performance van Marina Abramović en Ulay: Imponderabilia (1977), waarop we bezoekers een museum zien binnenkomen. Dat lukt alleen als ze zich langs de naakte lichamen van de kunstenaars weten te manoeuvreren. Naar wie kijken ze? Als koningin van de performance en body art heeft Abramović lang in Amsterdam gewerkt en veel voor de Nederlandse kunst betekend.
Uit de eigen collectie komt de installatie Ruimtelijke toevalstructuur uit 1966 van herman de vries. Het bestaat uit grote witte platen aan het plafond. De vries geeft alleen een geschreven instructie, de montage gaat volgens toeval, waardoor het kunstwerk er elke keer anders uitziet. De unieke CoBrA-kunst, ook uit de collectie van het Stedelijk Museum Schiedam verbeeldt het trauma van de Tweede Wereldoorlog en viert tegelijkertijd de nieuwe vrijheid.
Het utopisme van Constants ontwerpen voor een nieuwe wereld, maakt in de jaren zestig plaats voor overgave aan de consumptiemaatschappij met kunstenaars van de NUL-beweging: Armando, Henk Peeters, Jan Henderikse en Jan Schoonhoven. Ze presenteren zich als zakenmannen en prijzen hun werk aan als winkelwaar.
Voor zijn wandsculptuur van bierkratten liet Jan Henderikse zich zelfs sponsoren door Heineken. Verbijsterend, vond men. Krattenwand (1962) zit in de collectie van het Stedelijk Museum Schiedam.
De schilderkunst krijgt omstreeks 1990 concurrentie van nieuwe media als video en fotografie, maar komt sterk terug met Marlene Dumas met haar psychologisch geladen portretten. De actualiteit blijft in de kunst doordringen ook na het einde van de Koude Oorlog en de val van de Muur in 1989. Terwijl Rineke Dijkstra een Bosnische vluchtelinge in Nederland portretteert, bouwt Atelier van Lieshout sculpturaal afweergeschut. En tegenover de nieuwe dreigingen plaatst Maria Roosen welbewust aantrekkelijke beelden van bloei en groei.