WaterwegActueel
Editie Vlaardingen / Maassluis / Schiedam / Hoek van Holland

DENK WIL VLAARDINGEN VERMEEND SLAVERNIJVERLEDEN AANWRIJVEN

VLAARDINGEN– De eenmansfractie van Denk in de Vlaardingse gemeenteraad wil dat de stad meer aandacht geeft aan het vermeende slavernijverleden. Met twee moties probeert raadslid Salih Akça het onderwerp hoger op de agenda te krijgen, maar opvallend: het is nog altijd onduidelijk of Vlaardingen zelf wel een slavernijverleden hééft. Een grondig historisch onderzoek is er nooit geweest. De voorstellen van Denk worden besproken tijdens de begrotingsvergadering op 5 en 6 november. Of de moties het gaan halen, is nog onzeker. Denk heeft slechts één zetel in de raad en zal dus steun moeten zoeken bij andere partijen.

In de eerste motie vraagt Denk om meer les over slavernij op basisscholen en middelbare scholen in de stad. Volgens Akça is het onderwijs nu te wisselend en ontbreekt er een duidelijke lijn. Hij wil dat de gemeente met schoolbesturen in gesprek gaat en onderzoekt wat er nodig is om het onderwerp structureel in het lesprogramma op te nemen. Ook moet worden gekeken of samenwerking met lokale musea en organisaties mogelijk is.

De tweede motie gaat over 1 juli, de dag waarop de afschaffing van de slavernij wordt herdacht. Akça wil dat deze dag, ook bekend als Ketikoti, officieel wordt erkend door de gemeente. Ambtenaren zouden dan vrij moeten krijgen en de vlag moet halfstok tot het middaguur. Daarna mag de vlag in top, als teken van vrijheid.

Beide voorstellen gaan uit van een slavernijverleden in Vlaardingen, terwijl daar geen sluitend bewijs voor is. Historici hebben nooit diepgaand onderzocht of de stad daadwerkelijk betrokken was bij slavernij of slavenhandel. Toch wordt er al langer gesproken over ‘een gedeeld verleden’ en ‘maatschappelijke verbondenheid’ en is er zelfs al een Ketikoti-pleinje benoemd nabij het stadskantoor.

DE FEITEN:

Vast staat wel dat de Vlaardingse autochtone bevolking diepe armoede heeft gekend die vele eeuwen heeft geduurd. In de 17e en 18e eeuw leefden vissers in slechte, vochtige huisjes en waren afhankelijk van een onzeker inkomen. Rijke reders en handelaren bepaalden de voorwaarden van de haringvangst, waardoor gewone vissers kwetsbaar waren voor hongersnood en bittere armoede.

In de 19e eeuw groeide de stad industrieel, maar arbeiders werkten lange dagen in gevaarlijke fabrieken en scheepswerven voor lage lonen. Krottenwijken, ziekten en kinderarbeid waren het gevolg. Armenzorg bestond, maar werd vaak gebruikt om de armen te controleren, te disciplineren en te stigmatiseren, terwijl de elite profiteerde van hun arbeid. Tijdens de crisisjaren van de jaren 1930 werd werkloosheid streng gereguleerd, met verplichte ‘nuttige arbeid’ die de afhankelijkheid van de armen nog verder versterkte. Hoe deze Vlaardingers dan toch wisten te profiteren van de slavernij in overzeese gebieden blijft volstrekt onduidelijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *