VLAARDINGEN– De 27-jarige E.J.F. van K. uit Rucphen is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 103 dagen en een taakstraf van 240 uur voor een poging tot zware mishandeling van een 2-jarig Vlaardings kind dat op dat moment onder zijn hoede stond, evenals aan mishandeling van zijn toenmalige partner, de moeder van het kind. De rechtbank acht deze feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks zijn aanhoudende ontkenningen. De officier van justitie eiste een straf van 102 dagen gevangenisstraf met aftrek van voorarrest en 200 uur taakstraf, naast een schadevergoeding ter vergoeding van immateriële schade aan het mishandelde kind.
In een zaak gaat het om feiten die plaatsvonden in de periode van 27 oktober 2022 tot en met 31 oktober 2022 in Vlaardingen en Rotterdam. Volgens het vonnis heeft Van K. opzettelijk ernstig lichamelijk letsel toegebracht aan J. T., het 2-jarig kind. Het gerechtshof oordeelt dat de Van K. het kind meermalen met een hard leesboekje heeft geslagen, hem hardhandig heeft meegetrokken en het op een hondenkussen heeft geworpen. Deze handelingen leidden tot ernstige verwondingen, waaronder een gebroken sleutelbeen, twee blauwe ogen, een bult boven het rechteroog en een blessure aan een arm waardoor het kind moeite had met bewegen.
De getuigenverklaringen worden ondersteund door verschillende bewijsmiddelen, zoals Whatsapp-gesprekken. Op 27 oktober 2022 registreerde een buurvrouw het blijk van verontrustende geluiden in een speeltuin, waarna de politie ter plaatse kwam. Bij het constateren van de blauwe plekken en andere verwondingen, waaronder in totaal 29 bloeduitstortingen en vier schaafwonden verspreid over het lichaam van T., werd het kind direct naar het ziekenhuis gebracht. Later bleek via een FARR-verklaring dat de opgelopen verwondingen pas enkele dagen oud waren, hetgeen het voor de rechtbank aannemelijk maakt dat het letsel te wijten is aan herhaald geweld.
De verklaring van de zus speelt hierbij een belangrijke rol. Zij vertelde dat de verdachte, nadat hij had vernomen dat er sprake was van mishandeling, naar de slaapkamer was gegaan waar T. lag te slapen. In haar getuigenis, ondersteund door opgenomen telefoontapgesprekken en Whatsappberichten, wordt duidelijk dat het kind, nadat het gewond was geraakt, ook daadwerkelijk van de bank op een kussen is geworpen. De politie en jeugdzorg voerden gezamenlijk een onderzoek uit in de woning van de verdachte, waaruit ook blijkt dat Van K. onder invloed was aangetroffen. Hoewel de moeder verklaarde dat het letsel mogelijk een andere oorzaak had, concludeert de rechtbank dat het kind doelbewust en met aanzienlijk geweld is mishandeld.
Ook de mishandeling van moeder, de levensgezel van Van K., komt aan bod in de uitspraak. Op 31 augustus 2022 is vastgesteld dat Van K. zijn partner heeft aangevallen door haar bij de keel te grijpen en door de hal te slepen. De confrontatie leidde ertoe dat de partner, na een poging tot onderdrukking waarbij zij verstikte, later bij een tankstation terecht kwam en daar haar verwondingen liet vaststellen door justitiemedewerkers. Zo ontstonden er rode plekken en een opvallende strepenlengte van ongeveer 10 centimeter, welke de rechtbank overtuigt van de ernst van het gepleegde geweld.
Het vonnis bevat ook uitgebreide bevindingen omtrent de bewijslast en de manier waarop de verklaringen van de betrokken partijen zijn getoetst. De rechtbank wijst erop dat de verklaring van moeder via Whatsapp-berichten, evenals de getuigenis van haar zus, onvoldoende specifiek zijn om tot een unaniem oordeel te komen over de mishandeling van moeder. Hierdoor is de verdachte in dat opzicht vrijgesproken. De overtuigende bewijsmiddelen met betrekking tot de peuter daarentegen, zoals de spontane melding door een getuige in een speeltuin en de aanvullende verklaringen van meerdere betrokkenen, zorgen ervoor dat de mishandeling aan zijn zijde overtuigend is bewezen.
In het vonnis wordt verder vermeld dat de Van K. in het verleden al is veroordeeld voor soortgelijke feiten, hetgeen door een uittreksel uit justitiële documentatie wordt onderbouwd. Ook blijkt uit een rapport van Reclassering Nederland, opgesteld op 3 juni 2024, dat de verdachte gedurende het hele proces een ontkennende houding aannam en geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. Dit gegeven speelt mee in het oordeel en de uiteindelijke strafmaat.
Naast de gevangenis- en taakstraf legt de rechtbank vast dat de benadeelde partij, vertegenwoordigd door de wettelijke vertegenwoordiger van moeder, een schadevergoeding van 2.500 euro toekomt ter compensatie van de immateriële schade. De vordering voor meer vergoeding is niet-ontvankelijk verklaard. Verder is bepaald dat de schadevergoeding gestort dient te worden op een speciale rekening met een BEM-clausule, zodat de belangen van het kind gewaarborgd blijven tot hij de meerderjarige leeftijd bereikt.
De rechtbank wijst ook op de procedurele afwijking betreffende de redelijke termijn. Met een periode van 2 jaar en 3 maanden tussen de aanvang van de rechtszaak en de uitspraak, is de vastgestelde termijn met iets meer dan 3 maanden overschreden. Door hoe ernstig de feiten zijn, vindt de rechtbank dat er toch genoeg rekening is gehouden met de vertraging.
Heeft deze rechter geen kinderen? 103 dagen, wat een lachertje. Als je een helm met drie armbandjes uit een museum wegneemt krijg je meer straf.